- vanzelfsprekend
- {{vanzelfsprekend}}{{/term}}1 obvious, natural ⇒ self-evident, 〈bijvoeglijk naamwoord〉 matter-of-course, 〈bijvoeglijk naamwoord〉 self-explanatory, 〈bijwoord〉 of course♦voorbeelden:1 als vanzelfsprekend aannemen • take something for granted
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.